Silphium L.             Kompasplant  /    Zonnekroon
     Het geslacht Silphium behoort tot de familie van de Composieten en is afkomstig uit Noord-Amerika. De planten, in hoogte variërend van 25 - 250 cm., zijn overblijvend. Zij hebben aan de voet een bladrozet, waarop een opgaande steel staat met gele bloemhoofdjes. De randbloemen staan  in  rijen van 1 - 4 en zijn fertiel:  zij hebben een vruchtbeginsel, waarop de stijl met een gespleten stempel. Uit het zaad teel je gemakkelijk nieuwe planten. De buisbloemen in de middencirkel zijn enkel manlijk met alleen meeldraden en pollen.
  In de flora van N.Amerika staan 12 soorten vermeld. De Kompasplant en de Zonnekroon zijn bij ons het meest bekend.


  
     Kompasplant  (Silphium laciniatum)
 
  De Kompasplant is afkomstig uit de staat Minnesota, een prairierijk gebied in het noordoosten van Amerika. Het klimaat is er rauw en geeft alleen de sterkste plantensoorten de kans om te overleven. De kompasplant wortelt diep en heeft een ruigbehaarde bloemsteel van 2 - 3 meter. Zij kan wel 100 jaar oud worden. Het bossige rozetblad (afb. zie boven) is dicht behaard en diep ingesneden; de plant dankt daaraan zijn naam: laciniatum (Latijn voor diep ingesneden). De bladoriëntatie is verticaal en de as staat N/Z gericht, zodat de zon nooit op het volle blad schijnt, maar op de scherpe zijde van het blad.. Vroegere prairiebezoekers gebruikten dit als kompas.
  Iedere jaar komt de bloemsteel weer op. Hij  vertakt bovenin en produceert op te toppen  gele hoofdjesbloemen; deze hebben een paar rijen vrouwelijke randbloemen met gespleten, rondkrullende stempels en in de schijf  50 - 200 manlijke pollenbuis-bloemen waaruit  de rijpe helmknoppen tevoorschijn komen met geel pollen, dat in de korfjes van de bij rozerood gekleurd is.  Opbrengst per ha..100 - 150 kilo honing.  Sinds het midden van de vorige eeuw is de plant ook in de rest van Europa aanwezig.
bloeitijd: augustus / september.

 
   Zonnekroon  (Silphium perfoliatum)
  
Ook de Zonnekroon komt uit het prairiegebied van Minnesota. De plant is sterk en wordt 2 - 2.5 mt. hoog. De opstaande stelen  zijn vierkant, glad en van eivormige bladeren voorzien. Aan de voet zijn deze vergroeid met het tegenoverstaande blad, waardoor er bekertjes ontstaan, waarin lange tijd water kan worden bewaard; "Cupplant" is daarom de engelse naam;  perfoliatum betekent:  "door het blad heen komend".  De bloemstelen staan in de oksels van de bladeren. Op de stelen staan de bloem- hoofdjes met langs de rand 15 - 35 heldergele, langwerpige lintbloemen, die vrouwelijk zijn en vruchten produceren.  De schijf heeft 85 -  150  bruine buisbloemen, waaruit de gele helmdraden te voorschijn komen. In de korfjes kleurt het pollen oranjerood.
30 Bloemen per plant is geen zeldzaamheid. Bloeitijd augustus - september. Drachtwaarde np=3 Koster.

  
   Silphium: naamgeving
 
Van maar weinig planten uit de klassieke oudheid zijn afbeeldingen bekend. De vindplaats van het welriekende  Silphion  beperkte zich tot de omgeving van de oude stad Cyrene; een kustplaats in Noord-Afrika, het huidige Libië.  De geschiedschrijver Herodotus noemt de streek: het silphion gebied. Van de plant werden scheepsladingen vol naar het Griekse moederland verscheept;  men at delen van de plant als een uiterste lekkernij; uit het sap van de stelen en de wortels werden krachtige medicijnen geworven. Vanwege de vruchtafdrijvende eigenschappen diende de plant als het oudste anticonceptie medicijn van de oudheid. de Plant kostte haar gewicht in zilver en de economie van het toenmalig  (5e/4e eeuw vóór Chr.) welvarende Cyrene was er volledig van afhankelijk. Geen wonder dus, dat afbeeldingen van de plant op alle belangrijke munten uit het oude Cyrene zijn terug te vinden.
In de loop van de 4e eeuw v.c. is de plant uitgestorven.
De plant van toen zal niet dezelfde zijn als onze Silphium perfoliatum; Dat zij haar naam ontleent aan de oude afbeelding is duidelijk. De meest rechtse afbeeldingen zijn vignetten van firma's die Silphium in haar merknaam hebben.